donderdag 14 maart 2013

Voor joker lopen

Marc, agrariër met pensioen, is een “bricoleur pur sang,’ eigenlijk een eeuwige klusser. Zijn erf is net een aannemerswerf. In huis staan, tot groot verdriet van Jeanine, zowat alle kamers in de steigers. Jeanine wil weg, ver weg van al die rommel. Veertig jaar aan huis gekluisterd vanwege de koeien en nu vanwege de talrijke verbouwingen. Zij wil leuke dingen gaan doen en genieten van haar pensioen. Niet langer tegen scheef gehangen, verveloze deuren en ongevoegde tegels aankijken. Daarom heeft zij met Marc afgesproken, vaker samen leuke dingen te doen. In de praktijk komt daar echter weinig van terecht. Marc, moet altijd nog even iets afmaken, of is de afspraak vergeten. Altijd moet Jeanine hem manen en altijd op het laatste moment moet hij zich dan nog snel even wassen en omkleden. Vooral dat omkleden gaat nogal eens fout.
Laatst nog, het was de hoogste tijd om naar dokter te gaan, want beide hadden een afspraak.  Pas nadat Jeanine dreigt, alleen te gaan, komt hij aan snellen. Paniek natuurlijk, Marc, badkamer in, badkamer uit, schone kleren aan en hup, hup, hup, de auto in en racen naar de dokter.
“Bonjour, dokter”.
“Bonjour, Jeanine, ga jij alvast de spreekkamer maar in”. De dokter loopt nu naar Marc, gaat vlak voor hem staan en vraagt, “en jij, Marc, kom je voor controle of kom je jouw mooie schoenen laten zien?” “Schoenen,” herhaalt Marc verbouwereerd en kijkt naar beneden. Pas dan ziet hij zijn met verf- en specieklodders versierde werkschoenen!  

Later, op weg naar huis, zegt hij, “Jeanine, je moet toch wat beter op mij letten hoor, ik stond weer voor joker bij de dokter.” “Hoezo,” wil Jeanine weten. “Kijk dan, ik heb mijn werkschoenen nog aan.” “Kom, zeg, ik moet zeker overal aan denken, verdedigt Jeanine zich.” Dan riedelt ze gepikeerd verder, “het is je eigen schuld dat je steeds voor joker loopt, je hebt altijd wat.” “Nu zijn het je schoenen, dan zijn het verschillende sokken, bij de slager sta je met een scheur in je broek en in de apotheek sta je te kijk met je gulp wagenwijd open.” “Maar, Jeanine, bij de apotheek, was niet mijn schuld, dat was een poging tot diefstal,” probeert Marc te grappen. “Ja, daar ben je wel goed in, overal grapjes van maken,” kaatst ze.

Nog geen week later gaan ze voor het eerst van hun leven naar de grote stad, want Jeanine wil winkelen. Een keer lekker shoppen kwam er nooit van, het was altijd, postorderbedrijf of “le Magasin Bleu” de rijdende winkel. Dit keer wil Jeanine het anders, ze wil flaneren door straten vol mode magazijnen. Na veel soebatten heeft zij Marc in de auto en sturen ze naar Nantes. “Atlantis,” roept Jeanine opgetogen en wijst op een bord langs de weg. “Daar moeten wij heen,” laat ze weten. Ze heeft haar huiswerk goed gedaan en weet waar ze moet zijn. Eenmaal bij het winkelcentrum, vallen beiden van de ene verbazing in de andere. Een enorm groot gebouw met grote draaideuren. Binnen, liften, roltrappen en … winkelstraten vol modezaken, alles onder een dak! Ze kuieren op hun gemak langs allerlei boetieken, wat een mensen, wat een drukte! Marc stoot Jeanine aan, “heb je dat gezien, de mensen hier zijn hartstikke aardig, iedereen groet en lacht je toe.” Jeanine hoort het nauwelijks, want zij heeft al iets leuks gezien en wil dat passen. In de winkel pakt zij een paar japonnetjes en gaat naar de pashokjes. Intussen loopt Marc een beetje de winkel rond, ziet in het voorbij gaan, de winkelmeisjes giechelen. Hij lacht wat terug, komt langs een spiegel en ziet dat hij zijn vieze vette klep nog op zijn kop heeft. Onmiddellijk trekt hij dat smerige ding van zijn raap en schuift, met schaamrood op zijn kaken, de zaak uit. Jeanine komt enthousiast het pashokje uit, geen Marc. Teleurgesteld speurt zij de winkel door, net als ze aanstalten maakt om alles terug te hangen, stapt Marc weer binnen. Hij heeft een tasje in zijn hand en lijkt wat nerveus. “Waar was je nou?” “Even pet kopen,” fluistert hij bijna onhoorbaar. “Wat kopen,” vraagt ze. “Ssst, een nieuwe pet.” “Een nieuwe wat,” roept zij nu. “Pet,” bijt hij haar toe. Marc, kijkt schichtig rond en voelt zich zichtbaar erg ongemakkelijk. Jeanine profiteert van de situatie en zegt, “Nou, ik ben er uit, ik wil deze jurk, kost wel 245 euro, maar we zijn tenslotte niet alle dagen in Nantes.” Bof, Marc heeft acuut een brok in zijn keel. “Goed, goed, goed, weet hij met een rauwe schorre stem, nog uit te brengen en geeft Jeanine zijn bankpas. Hij heeft de moed niet meer, om mee te gaan naar de kassa. Op weg naar huis, Jeanine dolgelukkig, hij zwijgzaam en zo mak als een lammetje. Ach, als je op tijd je joker inzet, scoor je nog weleens een leuk prijsje, denkt Jeanine.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten