Laatst nog, het was
de hoogste tijd om naar dokter te gaan, want beide hadden een afspraak. Pas nadat Jeanine dreigt, alleen te gaan, komt
hij aan snellen. Paniek natuurlijk, Marc, badkamer in, badkamer uit, schone
kleren aan en hup, hup, hup, de auto in en racen naar de dokter.
“Bonjour, dokter”.

Later, op weg naar
huis, zegt hij, “Jeanine, je moet toch wat beter op mij letten hoor, ik stond
weer voor joker bij de dokter.” “Hoezo,” wil Jeanine weten. “Kijk dan, ik heb
mijn werkschoenen nog aan.” “Kom, zeg, ik moet zeker overal aan denken, verdedigt
Jeanine zich.” Dan riedelt ze gepikeerd verder, “het is je eigen schuld dat je
steeds voor joker loopt, je hebt altijd wat.” “Nu zijn het je schoenen, dan
zijn het verschillende sokken, bij de slager sta je met een scheur in je broek en
in de apotheek sta je te kijk met je gulp wagenwijd open.” “Maar, Jeanine, bij
de apotheek, was niet mijn schuld, dat was een poging tot diefstal,” probeert
Marc te grappen. “Ja, daar ben je wel goed in, overal grapjes van maken,”
kaatst ze.
Nog geen week later
gaan ze voor het eerst van hun leven naar de grote stad, want Jeanine wil winkelen.
Een keer lekker shoppen kwam er nooit van, het was altijd, postorderbedrijf of “le
Magasin Bleu” de rijdende winkel. Dit keer wil Jeanine het anders, ze wil
flaneren door straten vol mode magazijnen. Na veel soebatten heeft zij Marc in
de auto en sturen ze naar Nantes. “Atlantis,” roept Jeanine opgetogen en wijst
op een bord langs de weg. “Daar moeten wij heen,” laat ze weten. Ze heeft haar
huiswerk goed gedaan en weet waar ze moet zijn. Eenmaal bij het winkelcentrum,
vallen beiden van de ene verbazing in de andere. Een enorm groot gebouw met
grote draaideuren. Binnen, liften, roltrappen en … winkelstraten vol modezaken,
alles onder een dak! Ze kuieren op hun gemak langs allerlei boetieken, wat een
mensen, wat een drukte! Marc stoot Jeanine aan, “heb je dat gezien, de mensen
hier zijn hartstikke aardig, iedereen groet en lacht je toe.” Jeanine hoort het
nauwelijks, want zij heeft al iets leuks gezien en wil dat passen. In de winkel
pakt zij een paar japonnetjes en gaat naar de pashokjes. Intussen loopt Marc
een beetje de winkel rond, ziet in het voorbij gaan, de winkelmeisjes giechelen.
Hij lacht wat terug, komt langs een spiegel en ziet dat hij zijn vieze vette
klep nog op zijn kop heeft. Onmiddellijk trekt hij dat smerige ding van zijn raap
en schuift, met schaamrood op zijn kaken, de zaak uit. Jeanine komt enthousiast
het pashokje uit, geen Marc. Teleurgesteld speurt zij de winkel door, net als
ze aanstalten maakt om alles terug te hangen, stapt Marc weer binnen. Hij heeft
een tasje in zijn hand en lijkt wat nerveus. “Waar was je nou?” “Even pet
kopen,” fluistert hij bijna onhoorbaar. “Wat kopen,” vraagt ze. “Ssst, een
nieuwe pet.” “Een nieuwe wat,” roept zij nu. “Pet,” bijt hij haar toe. Marc,
kijkt schichtig rond en voelt zich zichtbaar erg ongemakkelijk. Jeanine
profiteert van de situatie en zegt, “Nou, ik ben er uit, ik wil deze jurk, kost
wel 245 euro, maar we zijn tenslotte niet alle dagen in Nantes.” Bof, Marc heeft
acuut een brok in zijn keel. “Goed, goed, goed, weet hij met een rauwe schorre
stem, nog uit te brengen en geeft Jeanine zijn bankpas. Hij heeft de moed niet
meer, om mee te gaan naar de kassa. Op weg naar huis, Jeanine dolgelukkig, hij zwijgzaam
en zo mak als een lammetje. Ach, als je op tijd je joker inzet, scoor je nog
weleens een leuk prijsje, denkt Jeanine.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten