zaterdag 30 oktober 2010

Een gezellige Hollandse winteravond in Frankrijk.

Het is warm en gezellig in huize Bokhoven. De Bokhovens wonen nu bijna 20 jaar in Frankrijk in een prachtig landhuis, dat ze geheel eigenhandig gerestaureerd hebben. Voor veel Nederlanders, die hier in een van de mooiste streken in Frankrijk wonen, is Hans van Bokhoven een autoriteit. Hij is een goed geluimde vent die niet te beroerd is om een medelander met raad en daad bij te staan. De deur van hun landhuis staat wat dat betreft altijd open en zijn vrouw Connie is een perfecte gastvrouw. Met enkele andere Nederlanders organiseren zo eens per maand een Hollandse avond in Frankrijk. Die avonden vinden, omdat zij het grootste huis hebben, altijd plaats bij de familie Bokhoven. Er is nooit een echt thema, het gaat meestal vanzelf over het lief en leed in Frankrijk. Heel soms gaan de gesprekken over heimwee, niet naar de kroketten, maar naar familie en Nederland.

Vanavond is het oergezellig, de open haard brand en het ruikt lekker, naar de geuren van hout en snert, want Connie heeft een grote pan snert op het vuur staan. Er wordt over van alles en nog wat gekeuveld, pensioen, brandstof gebrek, stakingen, Betancourt, Sarkozy en vele andere dingen die spelen in Frankrijk. Zonder overgang gaat het gesprek over naar de landgenoten die deze zomer zijn langs geweest. Johannes heeft gasten gehad van vrienden op de fiets, Bart Barthelomeus een op de Pasar Malam als BB bekende Indo met zijn vrouw Greta Gertrude, of zoals ze zichzelf voorstelde GG. Mariëtte, de vrouw van Johannes vertelt dat het hele schattige en aardige mensen zijn. Alleen vind ze wel dat BB wel heel stellig is met zijn beweringen dat de oer Hollandse bakproducten, Herman, Broeder en Jan in de zak, oorspronkelijk uit Indonesië afkomstig zijn. Connie begint te proesten en de anderen schieten ook in de lach. Dat is natuurlijk helemaal van de gekke, roept tante Truus, straks beweert hij ook nog dat de ronde Opperdoeser aardappel van Java komt. Precies, zegt Mariëtte, dat dachten wij ook en Johannes heeft ze een mailtje gestuurd met een kolderverhaal dat de Opperdoeser ronde echt uit Indonesië afkomstig is. Nou GG mailde terug dat ze ontzettend hebben gelachen, maar dat Johannes niet zo moet overdrijven, omdat BB anders echt gaat geloven dat alles uit Tempo Doeloe land komt. Om GG een beetje kruid te geven om lachsalvo’s terug te schieten, heeft Johannes de zaak omgedraaid. Hij heeft BB per e-mail een verhaal over de oorsprong van nasi gestuurd. Mariêtte trekt het A4tje met een kopie van dat verhaal uit haar tas en geeft dat aan Connie. Die aarzelt geen moment en begint dat voor te lezen;

Bonjour lieve GG en BB
GG, ik heb goed nieuws, ik heb wat historisch speurwerk gedaan en wat blijkt de nasi rames komt oorspronkelijk uit Amsterdam!
In de tijd dat er op de Amstelredamse wallen nog kaarsjes voor de ramen branden, toen waren er al buitenlandse dienst ambtenaren en andere prominente belanda’s zoals de koffieplanter Douwe Egberts, die met europeesch verlof naar Nederland kwamen. Vooral de Mokumse bluffers namen, om indruk te maken op het thuisfront, behalve een "apie" ook een handjevol bediendes mee. Zo ook Douwe, een van oorsprong schraperige krent. Daar kon hij trouwens niets aan doen, want zijn geboortegrond was Drente en dat heette toen nog Krente. Hij had dan ook maar een djongos* mee, Soeharto, een jongen uit een familie die later nog heel beroemt zou worden.
Op een avond loopt Douwe, gevolgd door zijn trouwe djongos Soeharto over de Zeedijk. Zij zijn op weg naar huis, na een vergadering bij de Koninklijke Maatschappij Nederland aan de Sumatrakade.

Soeharto kijkt zijn ogen uit en hij wijst op de voorgevel van een huis, loopt er naar toe, tikt op de ruit en vraagt, "wat is?" Douwe antwoordt, "oh dat is een raam". Soeharto herhaalt dat woord verrukt en wijst en roept "raam, raam, cukup** rames!" Dan ziet hij een paar meisjes voor het raam die iets zitten te eten, maar hij kan niet goed zien wat het is. Hij drukt zijn neus tegen het raam, de meisjes lachen hem vriendelijk toe en vragen hem binnen te komen. Als Soeharto begrijpt wat de meisjes bedoelen, stapt hij naar binnen. Binnen gekomen gebaren ze dat hij mag gaan zitten en hij krijgt ook een bordje met gebakken rijst en groenten. Gelukkig is het schaftijd voor de meisjes, want anders hadden ze wel iets anders van hem verlangd. Soeharto vraagt aan het meisje naast hem, "wat nonja's*** doen?" Als het meisje door heeft wat hij bedoelt antwoordt ze, in plat Amsterdams, "oh we nassen wat " en wuift met haar linkerhand langs haar slaap onder de woorden "makan**** makan". Ja, want die meisjes van toen, spraken hun talen wel. Voor Soeharto is nu alles duidelijk, nonja’s, nassen, raam, raam en cukup rames. Hij neemt uitgebreid afscheid en gaat weer naar buiten, waar Douwe nog steeds wordt geslagen door stomheid. Soeharto kweelt onderdanig, "toean huis, ja?" Douwe wordt wakker en ze lopen naar huis en vergeten het hele voorval.

Een aantal jaren later weer in Indonesië, is Douwe toeschouwer van een even vermakelijk als kostelijk tafereel. In die tijd was de rijst, althans in de archipel nog een betrekkelijke noviteit. De rijst werd nog slechts mondjesmaat verbouwd, want zo goed als alle sawa's stonden toen nog droog. Pas nadat de Hollanders dijken rond de sawa's hadden aan gelegd en ene Gerrit Lassie zich persoonlijk met de rijstteelt ging bemoeien, ging de productie fors omhoog. Het tafereel waar Douwe toeschouwer van was, speelde zich af in dat decor.

Douwe staat, op het grote plein voor de Pasar Besar te praten met een zakenrelatie, als hij Soeharto weg ziet schieten richting pasar. Daar staat een naar een groepje sobats van Soeharto, voor een toko waar ze rijst op het vuur staan wadjannen. Soeharto begint druk gebarend de omstanders uit te leggen, "Amsterrrdam, rames, nonja's nassen. Alle belanda's lachen natuurlijk, maar de Indo's begrijpen wat Soeharto bedoelt. Dat hij in Amsterdam is geweest met de toean besar en dat hij daar de Amsterdamse meisje voor het raam gebakken rijst met groenten heeft zien eten.
Daarmee was voor Soeharto de kous niet af en iedere keer als hij op de pasar kwam, riepen de kooplui, "hé, nassen rames" en wel soooo lang dat het uiteindelijk is verworden tot nasi rames.
Ook dit maak je mee bij lief en leed in Frankrijk.


**** djongos, bediende
**** cukup, veel
**** nonja, meisje
****  makan, eten

vrijdag 29 oktober 2010

Jagen in Frankrijk.
Afgelopen zondag werden wij 's morgens om een uur of zeven, wreed in onze slaap gestoord. Tering, dachten we geschrokken, een aanslag van de Taliban en de oorlog is uitgebroken. Toen we na de luide knallen, geschreeuw van mannen en geblaf van honden hoorden, begrepen we dat de jacht kennelijk weer was geopend. Jacht op wat voor dier dan ook. Later op de dag begrepen we van een buurvrouw dat er waarschijnlijk een vos bij de eendenfokker was gesignaleerd. Voor de eendenfokker een reden om 20 mannen te mobiliseren. Deze zwaar gewapende en in oorlogskleuren gehulde groep vergezeld van nodige luid blaffende en jankende honden, was met veel misbaar het bos ingetrokken. Jagen in Frankrijk is een gekte, zelfs kleine gemeenten hebben soms wel 2 of meer jachtverenigingen. Frankrijk staat met de uitgifte van 1,2 miljoen jachtvergunningen bovenaan de Europesche ranglijst. Daarbij komen dan nog de niet controleerbare meelopers en illegale jagers.
Wie dit leest begrijpt dat wij niets op hebben met jagen en daar ook absoluut geen begrip voor op kunnen brengen. Niemand heeft ons tot op heden kunnen overtuigen van het nut ervan. Bovendien is het levensgevaarlijk en berokkend het veel leed voor zowel mens als dier. Jaarlijks sneuvelen er in Franrijk gemiddeld 28 mensen en raken er 150 tot 200 gewond. Voor mensen die meer willen weten over het lief en leed van de jacht in Frankrijk, staan hieronder een paar Internet-sites:

http://www.buvettedesalpages.be/accidents-de-chasse-france.html

http://www.oiseau-libre.net/Animaux/Chasse/Victimes.html

http://www.antichasse.com/chasse_animaux_domestiques.htm

"Il courrait comme un lapin" Hij rende als een konijn. Helaas is in Frankrijk een tafereel zoals hier links staat afgebeeld, geen uitzondering.

Hieronder een slemielig avontuur van een man, in dit verhaal onherkenbaar, die lijdt aan evenwichtstoornis en last heeft van duizeligheid. Dus iemand die eigenlijk niet moet autorijden, laat staan met een wapen moet lopen. In Frankrijk komt het veel te vaak voor dat mensen die medicijnen gebruiken en/of aan de drank zijn, op jacht gaan. Lief en leed gaan in Frankrijk hand in hand.
Lees, lach en huiver.


Grand Marcel op oorlogspad

Grand Marcel is niet zo groot maar, breed, veel te zwaar, veel te vet en veel te traag. Hij is een verwoede jager en hij is er bovendien van overtuigd dat hij het milieu en de mensheid in het bijzonder een grote dienst bewijst. Hier in de buurt loopt grand Marcel rond te vertellen dat hij op jachtsafari is geweest op het eiland Réunion. In werkelijkheid was de reis naar Réunion een fiasco, omdat grand Marcel tijdens zijn verblijf werd getroffen door een herseninfarct en in het ziekenhuis belande. Na 4 maanden revalidatie was hij weer zover hersteld dat hij de vliegreis naar Frankrijk aan kon. Nu is grand Marcel alweer een tijdje, maar het gaat nog niet zo geweldig met hem. Hij woont in een dorp verderop, maar heeft hier zijn jachtgrond. Het is een klein landgoed en feitelijk zijn geboortegrond, dat hij door een erfenis in bezit heeft gekregen. Grand Marcel heeft zichtbaar iets overgehouden aan zijn trip naar Réunion en als hij hier komt om zijn jachthondjes, een viertal beagles, uit te laten, loopt hij nog wat te slingeren. Soms staat hij ook alleen maar en kijkt dan een beetje verdwaasd om hem heen, alsof hij zich afvraagt, wat doe ik hier. Aan Luc, zijn kompaan in het kwaad, heeft hij verklapt dat hij volgens de neuroloog, de ziekte van Meniere heeft overgehouden aan de gevolgen van het herseninfarct.
Op een dag komt Grand Marcel alleen, zonder Luc, maar met zijn kleine bestelauto waarin hij altijd zijn vier beagles vervoerd. Hij ziet er krijgslustig uit, camouflagepak aan, geweer op de heup en de keffende hondjes in zijn zog. Lichtjes voorovergebogen stapt hij het bos in. Ook de beagles stuiven met veel lawaai het struikgewas in. Grand Marcel struikelt, valt en komt wat ongelukkig terecht en knal! Het eerste schot is gelost, de hondjes gillen wat en grand Marcel vloekt als een verketterde aartsbisschop, maar gelukkig is er niemand geraakt. Zoals de fransen zeggen « un bal perdu ». Afijn, al mopperend klautert hij weer op de been en gaat verder met het speuren naar wild. Daar! Ja, daar! Ziet hij het nu goed of niet. Daar beweegt toch wat? Hij houdt zich stil en tuurt, ja, weer beweegt daar wat, nu goed richten en trekken. Een enorme knal, een hels kabaal en een krijsend hondje! Grand Marcel begint te schreeuwen en zijn stem wordt steeds hoger, er is duidelijk paniek. Dan komt onze brave milieuverdediger uit het bos, gebroken geweer over de schouder en met een hondje in zijn armen. De andere drie hondjes huppelen er achteraan. Bij zijn bestelautootje aangekomen trekt grand Marcel de klep open, gooit alles in de laadbak en blaast er als speer van door. Hij is een paar weken niet geweest, maar vandaag was hij er weer. Uit de laadbak sprongen vier vrolijk keffende beagles met drie kwispelende staartjes.


Ook dit is lief en leed in Frankrijk.

dinsdag 26 oktober 2010

Hoezo geen brandstof meer in Frankrijk.

De fransen zijn dit weekeinde weer massaal op vakantie gegaan. Brandstofgebrek of niet, zij laten zich door niets tegen houden. Door weinig of geen verzet van de vakbonden zijn de service stations in Frankrijk van de grote supermarkten en langs de belangrijkste auto routes weer voorzien van brandstof. Om alle vakantiegangers te laten profiteren van de geringe voorraden en te voorkomen dat de mensen gaan hamsteren, zijn de pomphouders gaan distribueren. Nu kan je per keer maar voor €30 tanken en staat bij iedere pomp te lezen dat je géén bidons en jerrycans mag vullen. Toch gebeuren er de laatste dagen nog steeds bizarre dingen bij de pompstations en moet de gendarme zelfs een enkele keer ingrijpen. Ook hier in de campagne weten sommige personen kennelijk geen maat. Zo komt Gui, een omvangrijke kneier die wel een slokkie lust, met zijn vrachtautootje bij de pomp. Dat autootje is een soort peteroliestel op 4 wielen waar je in Frankrijk geen rijbewijs voor hoeft te hebben. Hij trekt een krat met lege plastic mineraalwater flessen van 2 liter uit de laadbak, om die te vullen met benzine. Hij pakt een fles, trekt dat pistool uit de pomp, richt hem op de fles en knijpt. Dat ging natuurlijk niet goed, alles er naast, hij legt het pistool op de grond, trekt een rode zakdoek uit de broek, gaat de fles afvegen en de grond deppen. Maar de brave borst is niet uit het lood te slaan en al helemaal niet van plan om te stoppen. Hij veegt zijn handen nog eens grondig langs de vette broekspijpen raapt het pistool op, steekt de flessenhals in de monding van het pistool en haalt de trekker over. De benzine spuit overal heen, op de grond, in zijn gezicht en over zijn kleren. Ook de in allerijl toegesnelde pompbediende krijgt de volle laag en nog is Gui niet van plan te stoppen. Gui stinkt niet alleen naar benzine maar ook naar alcohol en uiteindelijk moet de gendarme, bij wie hij kind aan huis is, ingrijpen. Het vrachtautootje wordt onder luid commentaar van de zondaar, aan de kant gezet. Gui mompelt nog wat, dat de gendarme zijn rijbewijs toch niet meer kan intrekken, maar laat zich verder gewillig meenemen naar het bureau. Zo gaat dat met lief en leed in Frankrijk.

zondag 24 oktober 2010

Voleur, Brise en de haas

Van morgen zoals gewoonlijk, met onze honden Voleur en Brise aan de wandel door de marais. Het was een beetje heiig, hier en daar wat laaghangende mistbankjes. Het zonnetje was enigszins lawaaierig aan het doorbreken. Althans dat dacht ik, maar even later bleek dat het lawaai werd geproduceerd door een koppel jagers met wat loslopende hondjes van onbekende origine. Er volgde een enthousiaste begroeting, tenminste tussen de honden, want de jagers stonden er minder geamuseerd bij en groetten slechts lauw. Een bonjour kon er nog net af en daarna alleen maar schreeuwen tegen hun hondjes, dat ze zich weer op de jacht moesten concentreren. Nou dat dacht je, die honden en vooral de onzen hadden het grootste plezier. Eén hondje wilde weer gaan werken voor z’n baas, maar Brise vond dat niet zo’n goed idee. Telkens als dat hondje wilde passeren, blokkeerde Brise de weg. Net op het moment dat Brise dat hondje definitief op z’n plaats zou gaan zetten, stuift er een haas uit het struikgewas. Voleur stoof op de voet gevolgd door Brise met in hun kielzog die andere luid keffende hondjes achter de haas aan. Wat een spektakel, de jagers waren met stomheid geslagen. Die haas spuit dwars door een sloot, Voleur in één sprong er overheen. Heel even leek het of de haas beduusd was van zoveel geweld achter z’n hielen en dat was gelijk zijn noodlot. Voleur had hem te pakken, maar laat hem weer los. De haas rent in paniek langs de sloot opgejaagd door Voleur en plonst weer te water. Dit keer met een jammerlijk einde. Het was Brise die de haas uiteindelijk arresteerde en er als een haas mee vandoor ging. De jachthondjes werden door Voleur op veilige afstand van Brise gehouden, zodat deze zich op zijn gemak aan de verse prooi kon wijden. De jagers dropen, nadat zij hun hondjes weer enigszins in het gareel hadden en na het heffen van een vaag "totziens" handje, af naar andere oorden.
Het is dus weer rustig in onze marais en dat willen we graag zo houden.