donderdag 1 maart 2012

Wie mijn werk doet is mijn vriend

Wat doen al die auto’s daar en die achterlijke grote Circustent bij Gaston, die stond er vanmorgen toch nog niet? Klopt helemaal, Jos. Die tent is van een of andere grote aannemer, naam weet ik niet meer, maar het is voor een personeelsfeest. We zijn vanavond uitgenodigd door Gaston. Hij zegt, dat er straks ongeveer tweehonderd man los rondlopen. Wij kunnen daar wel bij, zegt hij, wij zijn tenslotte zijn buren en zijn invités. Volgens Yvonne, de vrouw van  Gaston, zijn die avonden altijd heel gezellig en is er volop eten en drank. Dus we kunnen een happie mee eten.

Twee uur later, stappen Jos en vrouw, het erf van  Gaston op. Een kostelijk tafereel, rokende barbecues met biggetjes aan het spit, her en der, vaatjes wijn en een hele lange tafel met allerlei hapjes van de traiteur.  Gaston  heeft ons gezien en komt toelopen. Kom zegt hij, ik ga jullie voorstellen aan mijn vriend, de beste traiteur van de hele regio. Jan en zijn gade, krijgen van  Gaston  een amicale rondleiding langs al zijn vrienden. Na deze rondgang is een ding heel duidelijk, alle leveranciers, zijn vrienden of vrienden van vrienden.  Gaston  levert de wijn, zijn vriend de traiteur, de hapjes en de entrees, de bakker, een vriend van een vriendin van Yvonne, levert allerlei soorten broodjes. De kazen komen van een vriend van de traiteur, het serviesgoed komt van een vriend van een vriend van de traiteur en die heeft weer een vriend die rillettes en foie gras levert. Al die leveranciers, die hier rondlopen, leveren niet alleen, maar nemen ook in. Het is eigenlijk een grote vriendenclub die toevallig het personeel van een grote aannemer op visite heeft.

De biggen zijn gaar en na al die “bescheiden” hapjes, gaat nu het echte vreetwerk beginnen. Lange rijen mensen staan met plastic bordjes, ook weer geleverd door een vriend, voor de barbecues. Dan komt er man naar Gaston en vraagt, kan jij voor wat muziek zorgen? Is goed, zegt  Gaston. Hij gaat weg en komt even later en tot stomme verbazing van Jos, terug met een accordeon en begint te spelen. Wist jij dat, vraagt Jos aan zijn vrouw. Ik niet, maar wat geeft dat nou, hij speelt hartstikke leuk en daar gaat het om. Als  Gaston  een pauze inlast, stapt Jos op hem af en zegt, hé ouwe gluiperd, we wisten niet eens dat je accordeon speelt, maar toch, kerel, bravo! Wij hebben je nog nooit aan dat ding zien trekken, bij ons zit je alleen maar je glas te heffen. Gaston  lacht breed uit, geeft Jos een klap op zijn schouder en zegt, komt goed, volgende keer bij jullie, staat!

Tegen het einde van de avond, zijn de meeste mensen vertrokken. Diegene die er nu nog zijn, zijn mensen van de organisatie of de vriendenclub. Zij zijn druk in de weer, om de boel op te ruimen. Jos wil ook helpen en schiet de traiteur aan. Wat kan ik doen? Jij gaat lekker bij die twee schavuiten zitten. Dan pas valt het Jan op, dat er nog twee wat oudere mannen, gezellig keuvelend en lekker onderuit, aan een tafel zitten. Eigenlijk zitten ze meer aan het wijnvaatje, dat op die tafel staat. De traiteur legt uit wie die oude baasjes zijn. Beiden zijn gepensioneerde personeelsleden, maar zijn nog ieder jaar van de partij. Bruno en Dominique, een komisch duo, echt een paar apart. Afgelopen zaterdag zijn ze, na het verlaten van de kroeg, op de verkeerde fietsen gestapt. Wat er onderweg gebeurd is, weet niemand, maar ze kwamen al slingerend thuis met ieder een grote zak ouwe stokbroden boven op de fiets. Jos vraagt, moeten ze vanavond weer op de fiets naar huis? Nee, ze zijn met de auto en Dominique zijn vrouw rijdt en zij drinkt nooit alcoholische dranken.

Jos loopt naar de twee bejaarde zuipschuiten en hoeft zich niet eens voor te stellen. Zij weten het al lang, “Ollandais” hè, alleen maar bier en geen wijn hè. Bruno tapt een glas wijn, hier, zegt hij, beter dan bier en ga zitten. Hé, Edammèr, roept Dominique en heft zijn glas, “tsjien.” De mannen proosten, op van alles en nog wat, de santé, de tulpen, de Hollandse kaas. “Op de neus van Sarko,” grapt Jos op zijn beurt.  Beide mannen liggen in een deuk en klinken, “op de neus van Sarko.” Bruno moet zo onbedaarlijk lachen, dat zijn gebit bijna uit zijn mond schiet. Hij kan het nog net op tijd weer naar binnen duwen. Kijk nou maar uit, jij met je klapper, straks ligt hij weer in de poep, giert Dominique. Is zijn gebit in de poep gevallen, wil Jos weten. Ja, van de week hier bij Gaston  en weet je wat hij deed? Nee, geen idee. Hij spoelde het af met water en stak het zo weer in zijn mond. “Gadver,” reageert Jos, “wat smerig.” “Wat nou smerig, d’r heeft nog geen mens met zijn handen aangezeten,” pareert Bruno, lachend en schouder ophalend. “Dat is toch lachen met die gasten,” gaat het door Jos z‘n hoofd.

Dominique, Bruno, we gaan opbreken. Is Claire, mijn wijfie, licht Dominique toe en antwoord, goed schatje, we gaan met je mee, want die “Ollandais” moet ook naar z’n juffie toe. Zij staan op, strekken zich, nemen afscheid van Jos en gaan dan, ondanks hun krampachtige poging rechtop te lopen, met lichte slagzij op pad. Maar eerst nog even afscheid nemen van Yvonne en  Gaston . Het afscheid nemen van de mannen is “emotioneel” en “intens.” Zij knuffelen  Gaston , alsof het de laatste keer is. Yvonne wordt, volgens locaal ritueel, vier keer uitbundig gekust. De twee schavuiten blijven grappen en Claire, die nu eindelijk wel eens naar huis wil, maant de ouwejongens tot spoed. Oh, ja, zegt Bruno en begint weer een keer afscheid te nemen van Yvonne. Ja, Bruno, dat heb je net al gedaan, schiet nu eens op! Bruno wijt dat aan de ouderdom en begint weer te grappen over de ongemakken van het ouder worden, maar Claire onderbreekt hem. Oké, oké, we gaan en Bruno pakt Yvonne nog een keer bij de schouders en begint weer te kussen. “Hé,  Gaston,” zegt Dominique, “je mag wel uitkijken, want hij probeert je vrouw te versieren.” “Bof,” reageert  Gaston  en haalt lichtjes zijn schouders op en zegt, “wie mijn werk doet, is mijn vriend.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten