donderdag 15 maart 2012

Droopy is niet meer

Droopy is dood, euthanasie. Zestien jaar en altijd dominant aanwezig. In huis en bij de honden, Brise en Voleur, zijn grote vrienden. Hij is nooit erg aanhalig geweest, maar liet goed merken dat hij er ook was. Heel vreemd, nu dat ineens weg is.

Zijn lever en nieren functioneerden niet goed meer en daardoor kreeg hij allerlei kwalen. Zoals, haaruitval, bulten en ontstoken ogen. Met hulp van de dierenarts nog een week geëxperimenteerd met medicijnen, om te kijken of er misschien toch nog wonderen bestaan. Helaas, geen mirakel. De dierenarts is er van overtuigd, dat verder behandelen zinloos is. “Je moet op een gegeven moment, jezelf de vraag stellen, voor wie doe je het, voor de kat of voor jezelf,” zegt hij. De boodschap is duidelijk, stoppen is voor Droopy beter dan maar door martelen. Moeilijk om afscheid te nemen. Ik zie hem, in gedachte, nog komen, in een kartonnen doos.

Zestien jaar geleden is dat alweer, dochterlief Selma is geslaagd voor de HAVO. ’s Avonds staan er ineens tien meiden op de stoep, klasgenoten die ook geslaagd zijn. Een van hen staat vooraan en draagt een kartonnen doos. “Hier, een cadeau van ons allemaal, omdat jij ook geslaagd bent en omdat je zo’n verdriet gehad hebt om Thomas,” zeggen ze. Thomas was onze vorige kat die op achttienjarige leeftijd op natuurlijke wijze, de pijp aan Maarten heeft gegeven.
Selma dolgelukkig, tilt een, met een paar witte vlekken gedecoreerd, klein zwart katje, uit de doos. “Ik noem hem Droopy,” roept ze spontaan. “Droopy, mocht eigenlijk over twee dagen pas bij zijn moeder vandaan,” leggen de meiden uit, “maar, ja, omdat wij geslaagd zijn, kregen wij hem toch mee.

Vanaf dat moment, veranderde het leven drastisch, zowel dat van ons als dat van Droopy. Nog dezelfde avond, hing hij met zijn scherpe nagels in de jeans van Selma. Zij wilde de kleine macho, wat melk geven. Trekt de koelkast open, Droopy hoort dat en springt, in een flits, tegen zijn nieuwe bazin op. Uit angst om te vallen, slaat hij gelijk zijn scherpe nageltjes uit. Selma slaakt een kreet van pijn en merkt dat het niet zo eenvoudig is om de nagels van dat weerbarstige katje uit haar spijkerbroek te krijgen. Nog geen week in huis, Selma is op haar kamer en hoort plotseling haar gitaar vallen, gevolgd door het nagalmende geluid van een paar gesprongen snaren. Terwijl zij zich afvraagt, hoe dat nu kan, staat ze op en zet haar instrument weer overeind. Selma inspecteert de kapotte snaren, hoort gekras uit de klankkast komen, voelt de gitaar bewegen en plotseling, steekt Droopy, zijn koddige koppie door het klankgat. Na een ferme vermaning, druipt het katje schuldbewust af, loopt wat vertwijfeld rond en ontdekt een geschikt plekje, om zijn zonden te overdenken. Hij nestelt zich voorzichtig in een van de lievelingsschoenen van Selma, gaat zitten en kijkt haar aan. Je bent een schatje, zegt Selma. Amper heeft zij deze liefdesverklaring uitgesproken of er stijgt een scherpe, onaangename geur omhoog. Oh, nee hè, roept ze, pakt de kat op, kijkt in haar schoen. Gadverdamme, smeerpijp, je hebt in mijn schoen gepiest! Een paar weken later, we zitten TV te kijken, hangt meneer te slingeren in de gordijnen. Selma staat op, loopt naar het raam om hem uit de gordijnen te halen. Hij kijkt haar aan, met een blik van oh, oh, dat zit fout. Laat zich ogenblikkelijk uit de gordijnen vallen, sjeest roekeloos en met een bloedgang over de vensterbank, achter de planten langs. Bingo, drie potten op de grond en allemaal kapot. Daarbij is het helaas niet gebleven, de waslijst met alle “ongelukjes” en “vernielingen,” is te lang om op te noemen. Droopy was echt de grootste sloper, die wij ooit in huis gehad hebben, maar tegelijkertijd ook de meest koddige.

Het lefgozertje had het op straat duidelijk moeilijker, dan in huis. Bij het veroveren van een stukje territorium, miste hij de talenten en de mentaliteit van een “freefighter.” Toch vertikte hij het om bij overmacht, bakzeil te halen. Menigmaal kwam hij zwaar gehavend uit de strijd. Een keer was het zo heftig, dat Raksja, onze Duitse herder, het nodig vond om hem eerste hulp te verlenen.  Toevallig werpt Selma een blik in de tuin en ziet dat de hond wel erg veel werk maakt van de “verzorging” van Droopy. Selma, verbaasd, gaat polshoogte nemen en ziet dat Droopy bloedt. Zijn neus en bovenlip liggen open en zijn linker oorlel is gescheurd. Bij het zoveelste bezoek aan de dierenarts, zegt deze, “ik kan hem beter castreren, want die kleine gek, blijft net zo lang doorvechten totdat het fataal is.” Zo gezegd, zo gedaan. Een ingreep van niets en Droopy kon een klein kwartier later, enkele grammen lichter en een paar balletjes minder, naar huis. Ook thuis scheen hij nergens last van te hebben, hij heeft zelfs niet een keer naar zijn kruis gekeken.

Exact een maand na zijn tweede verjaardag, verhuisd Droopy naar Frankrijk. Daar ontplooit hij zich tot een bekwaam jager. Er gaan dagen voorbij, dat hij thuis komt, zijn voer geen blik waardig gunt en direct bij de hond in de mand kruipt. De laatste maakt gewoonte getrouw zoveel mogelijk plaats. Het is Droopy die leeft als God in Frankrijk en niemand anders. De ondeugd kan zich letterlijk van alles permitteren

Op dertienjarige leeftijd komt Raksja te overlijden. Na een korte periode van “rouw,” komt er weer een puppy in huis. Een Beauceron, een Franse herder, die we Voleur noemen, omdat hij van alles en nog wat wegkaapt. De krant, slippers, klompen, dweilen, handschoenen, niets is veilig voor dat beest. Hij is heel nieuwsgierig naar, wat voor beest Droopy is en wil voortdurend met hem spelen. Daagt hem daartoe uit, maar dat werkt niet bij Droopy, die blaast maar wat en wil niets met die druiste jongeling te maken hebben. Hij duldt zelfs niet dat Voleur in de bak van Raksja wil liggen, dus ligt het arme hondje, meer naast, dan in de mand. De kat is hier heer en meester, maar niet voor lang. Met een half jaar is Voleur al gegroeid tot een aardig kalf. Wel ligt hij nog vaak naast de mand, maar tolereert al veel minder. Krijgt Voleur zin om te slapen, dan stapt hij zijn mand in, kat of geen kat en gaat gewoon liggen. Met een hoop gepiep en gekrijs worstelt Droopy zich dan onder zijn belager vandaan. Voleur zelf, hikt nog verschrikt en ligt daar dan met een blik van, “eigen schuld, dikke bult.”

Gelukkig voor Droopy, komt er een jaar later weer een puppy. Brise, een Beagle van acht weken. De nieuwkomer wordt door Droopy kritisch bekeken en gewogen. Mmm, veel kleiner dan Voleur, daar gaan we gelijk korte metten meemaken. De nog “nieuwe” mand, ooit bestemt voor de kat, maar die daar nooit in heeft willen liggen, komt nu mooi van pas. De mand staat nog niet op zijn plek, of Droopy kruipt erin en blijft daar liggen met een kop van, “een flinke jongen die mij er uit krijgt.” Brise, wil ook wel een slaapplaatsje, drentelt wat om de, met kilo’s kat gevulde mand, maar durft de strijd niet aan. Uiteindelijk, zoekt hij zijn heil bij Voleur, die hem onmiddellijk en zonder enige terughoudendheid accepteert. De twee worden dikke vrienden en zijn voortaan altijd samen. Helaas ook in het kwaad.

Samen in de kleinste mand
Later, als Brise volwassen is en nog maar weinig ruimte bij Voleur heeft, gaat hij toch zijn eigen mand opeisen. Luid blaffend, Droopy moet daar niets van hebben, wint Brise, langzaam maar zeker, terrein. De hautaine kat schuift op en maakt zo een plaats vrij voor die druktemaker met zijn kabaal en gaat door met slapen. Brise probeert nog wel om de kat uit de mand te krijgen, door zich uit te rekken en groter te maken, maar dat lukt hem niet. Droopy vindt dat hij inschikkelijk genoeg is en wijkt geen centimeter meer. Vanaf die tijd slapen ze samen.

Nu Droopy er niet meer is, blijkt pas hoezeer hij, ondanks zijn streken, zijn roekeloze en soms onuitstaanbare gedrag, gemist wordt. Brise kan zijn draai niet goed vinden. In zijn mand ontbreekt een “meubelstuk.” Hij heeft zelfs geprobeerd om weer bij Voleur in te trekken, maar dat gaat echt niet meer. Als die Beauceron zich uitstrekt, hoor je de botten van de tengere Beagle kraken. Het is soms stil, heel stil in huis. Er knalt niets meer van het aanrecht, het koffiezetapparaat staat niet plotseling aan. Zijn bekende “tune,” een kort “mi,” auw kon er niet meer af, klinkt niet meer. Dat was het geluid waarmee Droopy liet weten, dat hij in de buurt was en de ander had gespot. In de zestien jaar dat bij ons was, heeft hij alles en iedereen geconditioneerd. Het noemen van de naam Droopy, of een geïmiteerd “mi,” is zelfs nu nog genoeg, om de honden te alarmeren. Zelfs wij, veren onwillekeurig nog overeind, zodra we gemiauw horen of denken een kat in de tuin te zien. De afwezigheid van onze “Droop” is nog dagelijks voelbaar.

Droopy en Brise, "dodo"
De allerlaatste keer bij de dierenarts, lag hij op mijn schoot en kroop heel knus en dicht tegen mij aan. Iets waarvan hij in zijn gezonde jaren, eigenlijk weinig moest hebben. Een aai over z’n bol, oké, maar dat was het dan ook wel. Nu, kijkt hij vol vertrouwen omhoog, naar mij en mijn vrouw. Ik streel hem en zeg zacht, dat het goed is. Als hij een spierverslappende injectie krijgt, kijkt hij ons nog steeds aan. Dan zakt hij langzaam weg, sluit zijn ogen en is volledig ontspannen. Even later reageert hij al niet meer op prikkels. Na de laatste injectie, waarvan hij merkbaar niets heeft gevoeld, houd ik hem nog even op schoot. Daarna nemen wij definitief afscheid, maar, Droop, je roem leeft voort!

1 opmerking:

  1. Wat een zielig verhaaltje. Heb het met tranen in mijn ogen gelezen. Arme Droopy.

    BeantwoordenVerwijderen