zaterdag 18 februari 2012

Nederlandse les.

Jeroen is helemaal klaar, voor alle zekerheid, controleert hij nog eens alles. Kijkt het lokaal rond, geluidsinstallatie, whiteboard, schrijfstiften, boeken, CD-roms, pennen en blocnotes. Nee, niks vergeten, de kandidaten kunnen komen, alles ligt klaar. Jeroen begint vandaag, weer met een cursus “Elementair Nederlands” voor de “Professionals de l'Hotellerie de Plein Air.” Deze camping medewerkers, moeten al met het nieuwe seizoen klaar zijn om gasten te kunnen verwelkomen in het Nederlands.

De cursus is een initiatief van de regionale Kamer van Koophandel. Voor deze cursus staat zestig uur, verdeeld over tien weken. Zestig uur, om een vreemde taal aan te leren, is natuurlijk helemaal niks. Toch is het resultaat soms verbluffend, dat is ook de reden waarom Jeroen dit al meer dan vier jaar met veel plezier doet.



Bonjour, bonjour, de kandidaten komen binnen. Bij de kennismaking maakt Jeroen, naar later blijkt, een onherstelbaar foutje. De eerste die zich voorstelt is Jean Debant. Jeroen heeft dat kennelijk niet helemaal goed verstaan en vraagt, “comment, Jean Débutant?” Een hoogblonde dame, Elise, die zich tijdens de cursus ontpopt als de meest intelligente, schiet onbedaarlijk in de lach. Ja, zegt zij, dat zijn we toch allemaal, daarom zijn we hier, we zijn allemaal débutant. Jean Debant vat het goed op en zegt dat het voor hem geen enkel probleem is en dat hij zichzelf al jaren beschouwd als de eeuwige débutant.

Nu, acht weken later en een flink aantal rollenspelen verder, gaat het aardig, de cursisten zitten globaal op hetzelfde niveau. Zij kunnen nu, in het Nederlands, verwelkomen, de wegwijzen en inschrijven. Twee uitzonderingen, Elise, die hoogblonde, is de bolleboos. Zij doet het super, begrijpt snel en heeft geen moeite met de “moeilijke” klanken. Zelfs de “H” en de “G” spreekt ze goed uit.
Met Jean Debant, gaat het, ronduit slecht. Hij begrijpt de teksten wel, maar zijn uitspraak is zo verschrikkelijk, dat nauwelijks te onderscheiden is, welke taal hij nu eigenlijk spreekt.

Jeroen laat de deelnemers luister- en invuloefeningen doen aan de PC. Débutant neemt hij apart, om voor de zoveelste keer, een paar tweeklanken te oefenen. Zij gaan tegenover elkaar zitten en Jeroen zegt, goed luisteren en kijken naar mijn mond. Iedere keer als ik een tweeklank heb uit gesproken moet jij dat herhalen. Jeroen begint, “au” en nu jij, “OO” zegt Débutant. Na de derde foute poging, geeft Jeroen hem quasi, een tik voor zijn kop. “Aie!” “Nee,” concludeert Jeroen, “ook dat is niet goed.”
Jeroen blijft proberen,   “ou”, “ei” , “oe” , “ie”
Dan débutant “OE” “EE” “EU” “IEEJ”
De grootste klapper is de, “ui” die hij onverbeterlijk blijft uitspreken als “WIE.”
Extra oefeningen, met videobeelden van lip en tong exercities, zijn ook vruchteloos. Een ander probleem is dat Débutant, hardnekkig vergeet, de laatste letter van een woord uit te spreken.

Jeroen laat de tweeklank oefeningen even voor wat het is en vraagt of Débutant wat wil lezen. “Kraak,” zegt hij, leest Goede morgen en zegt, “Keude moorkèn” en Goede reis gehad? verbasterd tot “Keude rees keàad?”
Een langere zin is haast helemaal niet meer te begrijpen, van, U moet hier naar toe, dan rechtsaf en aan het eind staat uw huisje, maakt hij, “U meut jièr na teu, dan resjàaf an àn ut eend sta tu wiesjè.”
Hou oud zijn uw kinderen ? klinkt ongeveer als, “Oe eut ziejn u kiendrèn?”
Een bekend Nederlands spreekwoord, Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens, spreekt hij uit als “Zwals èt klooksje twies tiek, tiek èt nurkèns.”

Een vreemde taal spreken is niet eenvoudig, verkeerde accenten en foutjes kunnen best, zolang het maar herkenbaar blijft, maar Débutant maakt er een soort Lingo van.  Af en toe lijkt het of hij uitspraken terplekke bedenkt.
De “G” en de “H” krijgt hij niet uit zijn strot. Jeroen denkt het ei van Columbus te hebben gevonden en doet voor hoe je de “H” kunt oefenen. “Kijk,” zegt hij, “je pakt je bril en een doekje, dan doe je zo. Jeroen houdt een brillenglas voor zijn mond, maakt “H-geluid, hhhhh en gaat poetsen. Dat kan je ook doen als je ’s morgens voor de spiegel staat, proberen om met het “H-geluid” condens op het glas te krijgen. Débutant moet lachen en Jeroen roept gelijk verrukt, ja, ja, zo moet het! Ja, lachen, dat is het, Ha, Ha, Ha, want je lacht toch ook niet, A, A, A,! Na wat aanmoedigingen lukt het. Eerst Ha, Ha, Ha en daarna H, H, H, dan Huis. Débutant spant zich tot het uiterste in en ja hoor, het gaat lukken, h, h, h, heus. Is voor Jeroen ook goed. Oké, prima en nu lezen.  Débutant begint met lezen, als hij aanbelandt bij het woord huis, aarzelt hij, neemt een aanloopje en stoot “WIES” uit zijn mond!
Jeroen heft zijn handen ten hemel en roept, “maar nee, het ging net zo goed!” Dan doet hij het nog een keer voor, op een manier, dat zelfs een doofstomme het letterlijk kan verstaan. Débutant reageert verrukt en roept enthousiast, “ja, Sjerom, jiej spreek eel keut” (ja, Jeroen, jij spreekt heel goed). Jeroen, totaal verrast, schiet in de lach en laat zich, spontaan, een, “ja, jouw uitspraak is ook kut,” ontvallen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten