zondag 5 december 2010

Humor in de Lot

Aad  is uitvinder van beroep en hij is in Frankrijk een zeer bekende wijnbouwer. Hij publiceert over vernieuwingen in de wijncultuur en verbeteringen van druiven rassen. Dat hij, als Hollander, zo gewaardeerd wordt in Frankrijk, mag je toch uniek noemen. Zijn Château staat op een groot domein en ligt schitterend aan de oever van de Lot. Vooral nu, nu alles bedekt is met sneeuw, ziet het er prachtig uit, net een kerstkaart. Het sneeuwt nog steeds en toch heerst er drukte bij het Château. Op de parkeerplaats zie je mensen haastig uit de auto’s stappen en door de sneeuw naar binnen snellen. Al deze mensen trotseren dit barre winterweer, omdat het vandaag groot feest is op het Château. Aad, het feestvarken, viert vandaag zijn zestigste verjaardag. Zijn vrouw Joyce heeft daarom, behalve familie en vrienden, ook al zijn zakenrelaties en Hollandse kennissen uitgenodigd.

De ontvangst is in het proeflokaal, die voor deze gelegenheid feestelijk is ingericht. Ronde tafeltjes, gedekt met Brabants bont. Op ieder tafeltje staat een grote schaal, gevuld met koekjes. Die koekjes zijn niet, zoals iedereen verwacht, door Joyce gebakken maar door Aad. Zij zijn nog kakelvers en zitten een beetje vastgeplakt in het papieren bakvormpje.
Dirk, Joost en Gijs, zijn het zowaar met elkaar eens, het is een beetje trekken, maar eenmaal uit het papier, smaken de koekjes uistekend. Zij zitten lekker te smikkelen en te keuvelen onder het genot van een bakkie leut. Aan het tafeltje naast hen, zit zo te horen ook een Hollander, maar ze kennen hem niet. Hun onbekende buurman vindt het koekje kennelijk zo lekker, dat hij zelfs het bakpapiertje met een koffielepeltje zit af te schrapen.

Gijs bekijkt dat zo eens van over zijn bril en zegt, “goeie middag meneer, ben jaai soms Belastingambtenaar?” De man kijkt hem aan, alsof hij snot ziet branden en zegt dan, nee, hoezo? Nou zegt Gijs, “je zit aars behoorlijk te skrape”

Tom, een joviale en geroutineerde Amsterdamse ex-autohandelaar, buldert van het lachen en proest, “sorry hoor, ik kan er beter om lachen dan om huilen, toch?” Als hij klaar is met lachen, zegt hij, “ik ken daar een variant op en dat is nog waar gebeurd ook”. Tom staat, vanwege zijn sterke verhalen en onuitputtelijke reeks moppen, bekend als een bluffer. Daarom wordt hij over het algemeen met een korreltje zout genomen. Hoe dan ook, hij is gezellig en kan goed vertellen. Kom je hem tegen, dan wilt hij altijd even een mop kwijt. Hij zegt dan, hé, ik heb weer een bonk en begint dan met, moet je luisteren. Ook nu begint hij met, “Moet je luisteren….”

“….Van de week kom ik in Cahors en zie voor het café “Le Sport” een bord buiten staan. Ik sta dat zo te lezen;
Weddenschap Citroen Knijpen
Inleg tien Euro
De pot is voor de man, die de laatste druppel uit de citroen knijpen kan”


Nieuwsgierig stap ik het stampvolle café binnen en zie daar, in de grote zaal, een stelletje potige figuren en een hoop rooie, opgewonden koppen. De corpulente deelnemers, zien er in hun veel te kleine T-shirtjes uit, als een soort witte Hulken. Hun blote armen zijn gesierd met de meest vreemde tattoo’s. De kastelein, de organisator, is een grote macho die altijd moet demonstreren, hoe sterk hij wel is. Bekend is, dat hij met één hand vier à vijf walnoten tegelijk tot gruis weet te kraken. Hij heeft het zelfs gepresteerd om met zijn blote handen, kokosnoten te kraken. De beste kastelein is er dan ook heilig van overtuigd, dat niemand hem kan verslaan.

Luidkeels roept de kastelein dat er al 1000 Euro’s in de pot zit en dat het spektakel nu kan beginnen. Deelnemer nummer 1 krijgt de citroen en knijpt net zo lang totdat hij er geen druppel meer uit krijgt. Daarna geeft hij de hem door aan de volgende kandidaat en zo gaat de citroen rond. Nadat de eerste tien sterke mannen hebben staan knijpen, krijgt niemand nog een druppel uit de citroen. Overmoedig geworden schreeuwt de kastelein, ik loof 10.000 Euro’s extra uit, als er nu nog iemand is, die er een druppel uit weet te krijgen. De arrogante smile op zijn gezicht, verbreedt zich van oor tot oor. Drie klerenkasten wagen toch nog een kans, maar geen van hen krijgt het voor elkaar om nog een druppel uit de citroen te persen. De laatste krachtpatser geeft, verslagen en met gebogen hoofd, de citroen aan de kastelein en deze begint te knijpen. Zijn arm zwelt op, de aderen spatten er zowat uit en zijn kop kleurt pioenrood, maar zijn grijns wordt nog breder. Dan, het lijkt een eeuwigheid, maar verdraaid, daar komt een druppel en nog een. Met een kreet van pijn laat hij de citroen los, hij heeft gewonnen!

Op dat moment komt er een schriel klein mannetje binnen en die vraagt, mag ik dat ook eens proberen? Luidkeels gelach en gehoon natuurlijk. De kastelein taxeert het mannetje met een lichtelijk minachtende blik, maar geeft hem toch de uitgeknepen citroen. De schriele man, totaal niet geïmponeerd, kijkt geconcentreerd naar de citroen, wikt en weegt en begint te knijpen. De toeschouwers zijn er van overtuigd dat het niets wordt en enkelen maken al aanstalten om te vertrekken. Dan, tot stomme verbazing van de aanwezigen, komt er langzaam een druppel uit de citroen. Nog één en nog één!
De kastelein, totaal ontgoocheld, stoot in een keer alle vragen die in hem opkomen naar buiten, wie ben jij, hoe flik je dat, heb je dope gebruikt of zo, hoe kan je er nu in godsnaam nog meer uitknijpen dan ik?
Het mannetje antwoordt, mijn naam is Haas en ik ben Belastingambtenaar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten