dinsdag 8 februari 2011

Bureaucratie of gewoon werkverschaffing.

Gijs, is op weg naar “Camping Le Sleuruut,” waar zijn dochter deze zomer heeft gewerkt als receptioniste. Zij had hem gevraagd om de eindafrekening en de vakantie cheques op te halen. Hij is vandaag bijzonder goed geluimd en heeft er echt zin in. Het is prachtig weer en hij loopt met vrolijke olijke tred de oprijlaan van de camping op. Stapt de receptie binnen en vertelt het meisje achter de balie, wat hij komt doen. “Ah, u bent meneer Blauwhoed, ja de papieren voor uw dochter liggen allemaal klaar, ik zal haar dossier even halen.” Toch idioot, denkt hij, dat ik hier nu sta om een eindafrekening op te halen en dat dat kennelijk niet per post en bank kan. Dan komt de receptioniste terug met een grote map. Zij legt die op de balie en pakt uit. Dan gaat zij uitleggen wat wat is en waar, op iedere bladzijde, getekend moet worden. Gijs luistert en leest mee en denkt, “wat een overdreven administratie en wat een achterdochtige mentaliteit hebben die fransen toch.” Zijn oog valt op een tekstfragment, “reçu dans mes mains propres.” Letterlijk vertaalt, “ontvangen in mijn propere handen,” maar het Franse “propre” betekent ook “eigen.” “Nou dit ken leuk worre,” denkt hij, zoals altijd, in het zaans.

Gijs leest het een en ander nog eens, zucht en vraagt, “kan ik de directeur even spreken?” Het meisje achter de balie sputtert wat tegen, want de directeur heeft het zéér druk. Zij benadrukt dat het afhandelen van de paperassen eigenlijk maar een formaliteit is en zegt ietwat schuchter, “het lijkt misschien veel, maar alles is in viervoud.” Gijs is niet van zijn stuk te krijgen en zegt tegen dat wicht, dat hij absoluut de “dikkedeur” wil spreken. Het meiske gaat een beetje bedeesd op weg en komt terug met een klein dik propje vrouwsmens. “Tering,” denkt Gijs bijna hardop, “wat ben jai lilluk, sjempotglaase, grote giechel en nog sacherijnig ook. Ja, dat zou ik miskien zelluf ok weze met zo’n kop.”
“Bent u de directeur,” vraagt Gijs, “nee, ik ben de directrice,” antwoord ze bits. “Nou dit ken inderdaad heel leuk worre,” denkt Gijs nogmaals en vraagt aan die tut hola, “kan ik mijn handen ergens wassen?” Waarom vraagt zij, “nou mijn handen zijn nog niet helemaal ‘propre,” grapt Gijs. Nou alsof dat wijfie explodeerde en gelijk begint zij een partij agressief te ratelen. Gijs, geamuseerd luisteraar, begrijpt er uit, dat als het zijn bedoeling is, haar te schofferen, zij de politie erbij haalt. “Mais excusé moi madame, u kunt daar ook niets aan doen. Ik denk dat ik het verkeerd begrijp. Het Frans is voor ons, Hollanders ook zo moeilijk hè en voor ons is ‘mains propres,’ gewoon schone handen.” Madame de directrice is niet erg overtuigd van Gijs zijn goede bedoelingen en snauwt, dat zij dat allemaal niet bedacht heeft maar dat het volgens de wet zo moet. De handgeschreven voorbeeldteksten dienen met de hand overgeschreven te worden op alle pagina’s en in goed Frans.
Gijs kan het niet laten en vraagt poeslief, “alles in het Frans?” Zij laat hem niet eens uitspreken en zegt geïrriteerd, “ja, ja, alles in goed Frans!” “Ook de cijfers,” teemt Gijs. Ze hoort het kennelijk niet eens, want zij roept bij het weggaan, “ja, ja, alles, alles!

Gijs doet wat er van hem verlangd wordt en als hij klaar is met schrijven, gaat het nog steeds beteuterde meisje met het dossier naar madame de directrice. Het duurt niet lang of daar komt zij aanbriesen. “Wat is dit, ‘monsieur Chapeau-bleu,’ dat is niet uw naam!” “Jawel, dat is echt mijn naam hoor, maar die heb ik voor u vertaald in het Frans. Blauwhoed is in het Frans, Chapeau-bleu.” Ze begint spontaan te hyperventileren en terwijl Gijs denkt, “nou heb ik ut echt helegaar verknald,” krijst zij tegen het van angst wit weggetrokken meidje, “geef meneer “Blooweut” alles en laat hem vertrekken.” Gijs is enigszins verbluft, maar roept toch spontaan, “voila, maar dat is heel lief van u, madame de directrice, merci beaucoup!” Hij neemt de eindafrekening, een cheque voor gemaakte overuren en de boekjes met vakantie cheques in ontvangst. Met het air van een doorgewinterde expert, houdt hij één voor één alle cheques tegen het licht, om te controleren of ze wel echt zijn. Als het getergde mens dat ziet, stuift ze als een haperende stoomlocomotief de receptie uit. “Oké,” zegt Gijs vriendelijk tegen het krijtwitte meiske, die lijkt te zoeken naar een schulp, “alles is perfect in orde, prettige dag verder en tot ziens.” Opgeruimd en opgelucht verlaat hij de receptie.

Als hij de oprijlaan van de camping afloopt, zegt hij tegen zichzelf, “daar ken me dochter blaid mee weze. Dat hewwe we toch op leuke manier opgelost, ze houwe hier wel van een grappie.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten