Crisis
of niet, weer of geen weer, het is zomer en dus weer een groot feest in Frankrijk.
Dat begint eigenlijk al met Moederdag. In Frankrijk is dat niet zomaar een dag.
Nee, het is een feest, La Fête de Mère! Voor Vaderdag, geldt natuurlijk
hetzelfde en wordt gevierd als La Fête de Père. Daar blijft het niet bij, het
lijkt wel of er iedere zomer feesten bij komen. Wat het doel is van al die
feesten is niet echt duidelijk, want er worden nog steeds feesten bedacht zonder
enige historische achtergrond. Van de vele feesten die er al zijn, is de
historie of het cultureel belang pas achteraf bedacht. Meer in de zin van,
ieder feest moet zijn verhaal hebben.
Bekende
feesten die iedere zomer, in Frankrijk, voor plaatselijk “spektakel” zorgen,
zijn;
La Fête du Mouton - schapenfeest, La Fête à l'Ancienne – feest uit de oude
doos of ouwe dozenfeest, La Fête de la Rose - Rozenfeest, La Fête de la Sardine
- Sardienenfeest, La Fête Champêtre – Landelijk feest, La Fête du Bœuf et des
battages – Rund en dorsfeest, La Fête des Vieux Métiers – Feest van oude
ambachten, La Fête du Melon - Meloenenfeest, La Fête des Battages et des Vieux
Métiers – Feest van oude ambachten en het dorsen, La Fête de l’Ane et du Cheval
– Feest van Ezel en Paard, La Fête de la Mogettes – Witte bonenfeest, La Fête de
l’Agriculture - Landbouwfeest, La Fête de la Citrouille et Concours National de
Plus Gros Potiron – Pompoenenfeest en Nationale competitie van de grootste
pompoen, La Fête de Canards - Eendenfeest, La Fête de Chasse - Jagersfeest, La
Fête de l'Ail Blanc – Feest van de Witte knoflook, La fête de l'Ail Rose - Feest
van de Roze knoflook , Foire à l'Ail et au Basilic - Feest van de Knoflook en
Basilicum, La Fête de la Groseille - Aalbessenfeest, La Fête du Blé -
Tarwefeest.
Deze lijst is bij lange na niet volledig.
Bedenk
iets, roep iets en het is een feest. Al die feesten, maakt niet uit wat voor
thema, zijn gebaseerd op het zelfde concept. De Fransen zijn gek op de late
middeleeuwen en dat zie je terug in de presentatie van hun feesten. Demonstraties
van oude ambachten, folkloristisch dansen, muziek met bijna vergeten
instrumenten, paard en wagens, ezeltje rijden en schieten met pijl en
boog, staan bovenaan de programmalijst van de organisatoren.
Een
dagindeling die, grosso modo, model staat voor dit soort festijnen, is, ’s morgens
opening van een ambachtelijke markt of een soort rommelmarkt, dan een defilé
van het een of ander. Om 12 uur gelegenheid voor het drinken van een aperitief gevolgd
door een lunch. De lunch bestaat geheid uit een plaatselijke antieke schotel of
iets regionaals. ’s Middags folkloristisch dansen en een degustation. Fijntjes
gezegd, betekent degustation, tenminste hier op het platte land, happen en
zuipen. ’s Avonds, souper en daarna bal met optreden van een muziekgroep. Traditioneel
sluiten de Fransen ieder feest met een vuurwerk.
Vandaag
is er voor het eerst in de geschiedenis een zomerfeest in het dorp. Het dorp, een
gehucht met nog geen 1000 inwoners, wil ook een eigen feest. De wintertarwe is
geoogst, de strobalen staan nog op de akkers, maar de tarwe is al binnen. Een
hele goede reden om een groot feest te organiseren met tarwe in het bijzonder
en de agricultuur in het algemeen als thema. Dan is La Fête de Blé, Tarwe
feest, natuurlijk een passende en treffende naam.
.jpg) |
Zo'n soort monster |
Het
is acht uur en het dorpsplein staat al vol met meters lange tafels of eigenlijk
meer planken op schragen. Naast de kerk staat een oude stoom dorsmachine. Het
feestcomité heeft deze geleend van een buur gemeente. Gemeentepersoneel is
bezig de ketel op te stoken. Dat stoken moet “authentiek,” in dit geval met takkenbossen.
Geen eenvoudige zaak, het vuur gaat iedere keer uit. De “stokers” laten zich niet ontmoedigen en schuwen
geen enkel middel om de brand er in te krijgen. Dat lukt en als de fik er flink
in zit, gooien ze nog wat takkenbossen in het vuur. Juist op het moment dat
iedereen opgelucht adem haalt, begint het monster enorme vette zwarte rook uit
te braken. Binnen mum van tijd hangt er een dik zwart wolkendek, laag boven het
plein. Deze zwarte massa kruipt langzaam richting huizen. Rond het plein
sluiten bewoners hun ramen en luiken. Bij de bakker en de slager, waar de rook
naar binnen krult, vluchten de klanten de zaak uit. De bakker, die zijn oven
ook op takkenbossen stookt en dus wel expert genoemd kan worden, komt verhaal
halen. Als hij druk staat te vertellen dat het geen stijl is en dat zijn
klanten weglopen, schiet de slager hem te hulp. De chef van de gemeente is
zichtbaar onder de indruk van zoveel verbaal geweld. Hij verdedigd zich met te
zweren dat als de ketel eenmaal op temperatuur is, de rook ook verdwijnt.
Terwijl hij dat zo staat te zweren, lijkt het inderdaad dat de rook minder
wordt. De slager is overtuigd, maar de bakker heeft er geen vertrouwen in en
bromt nog wat van, “jullie hebben het verkeerde hout, zit teveel hars in.” Toch
gaat ook hij, omdat de rook nu echt aanzienlijk minder is, terug naar zijn
winkel.
Even later, gejuich onder het gemeentepersoneel, de ketel komt op druk. Het
ziet er veelbelovend uit, weinig rook en eindelijk stoom. Nu kan de dorsmachine
in bedrijf, de mannen draaien aan afsluiters, een hoop gesis en ja, hoor, er
begint iets te bewegen. Als het onding op toeren begint te komen, geeft het
toch een takkeherrie, niet te geloven! De chef gooit een bos graan in die
lawaaischopper en het dorsen kan beginnen. Er gebeurt even niets en dan ineens
blaast het apparaat een wolk stof naar buiten. Hoestend en proestend zoeken de
geïnteresseerde toeschouwers een veiliger plek. Doordat de machine nu werkt en
stoom gebruikt, raakt de ketel van druk. Water er bij en weer takkenbossen op
het vuur. Jammer, weer vette zwarte rook! De bakker komt nu scheldend en
vloekend aangesneld, rukt een takkenbos van de kar en laat furieus en
demonstratief zien, dat het de verkeerde soort hout is. “Dit is geen hout, dit is dakbedekking!” brult
hij. Op dat moment komt de Burrie aanlopen, blauw-wit-rood lint over de
bierbuik en in zijn zog een kakelbont uitgedoste schare kinderen met een ballon
in hun hand. De vroede vader, zelf ook middenstander, ziet dat er iets mis
dreigt te gaan. Als zijn vriend, de bakker staat te brullen, nou dan is het
mis. Hij kijkt nog eens rond, ziet de gymnastiek juffrouw staan en vertrouwt
haar in deze “nood” situatie het gezag over de kinderen toe. Dan stapt hij met
grote kordate stappen richting rookspuwende draak. De slager die ziet dat de
burgemeester zich nu ook met de zaak gaat bemoeien, voegt zich nu ook bij het
gezelschap. Nu alle wijze heren van het dorp bijeen zijn en met elkaar overleggen,
komt alles goed. Het “college” is er snel uit en heeft besloten, dat het voor
alle partijen beter is de dorsmachine stil te zetten en het vuur te doven.
 |
Monsieur le Maire |
Als
de rook is opgetrokken is het bijna twaalf uur. Eigenlijk nog geen tijd voor
het aperitief, maar gelet op de barre ellende die de dorpelingen in de rook en
het stof hebben doorstaan, stelt de Vader van de gemeente voor om alvast een
toost uit te brengen op de goede afloop van het feest. Proost!