dinsdag 8 maart 2011

Brise, Voleur en de Paashaas.

Mariëtte en Maryvonne staan voor het raam te kijken of Johan er al aan komt. Het regent hard en het is koud. “Kijk, Mariëtte, daar komen ze aan. Oh, la, la, die zijn kleddernat.” Mariëtte doet alvast de garagedeur open en legt wat handdoeken klaar om de honden af te drogen. Terwijl zij zo in de weer is, komt Johan binnen. Mariëtte kijkt hem aan en ziet aan Johan’s blik dat er iets gebeurd moet zijn.
“Vertel, want ik zie aan je, dat er iets gebeurd is,” zegt ze.

“Ja,” zegt Johan, “ik heb goed nieuws en ik heb slecht nieuws.” “Begin maar met het slechte nieuws.”
“Nou, ik kom met die twee muiters bij het boerderijtje van Grand Marcel. Grand Marcel staat buiten onder dat grote afdak, waar zijn trekkers geparkeerd staan.  Hij begint een praatje met me te maken, dus ik ga ook onder dat afdak staan. Afijn, we staan zo te kleppen over de belangrijke zaken die ons bezighouden, zoals, bijvoorbeeld de vraag; komt de Musulman nu oorspronkelijk uit Scheveningen of uit Mekka?” “Ja, ja, nu even geen ongein, Johan, ga door, vertel wat er precies gebeurd is.”

“Oké, oké, rustig, zo erg is het nu allemaal ook weer niet. Hoewel, er zijn wel twee slachtoffers te betreuren. Maar laten we eerst een bakkie koffie nemen, want daar ben ik wel aan toe.”

Aan de koffietafel vertelt Johan, dat Brise, bij Grand Marcel, kans heeft gezien een kip te arresteren. “Oh, dat verbaasd mij niks,” zegt Maryvonne, “bij hem loopt alles los, nog geen maand geleden is een van zijn kalkoenen plat gereden.” “Ja,” beaamt Johan, “maar hij maakt er verder ook niets van en zei zelfs, laat die beesten die kip nou lekker opvreten.” “Inderdaad, Mariëtte,” valt Maryvonne, Johan bij, “het boeit Grand Marcel totaal niet.” Mariëtte, nu enigszins gerustgesteld, laat Johan z’n verhaal doen.

Hoe het nu precies is begonnen, is onduidelijk. Brise rukt ineens aan zijn riem en is los. Op hetzelfde moment, een afschuwelijk gekakel. Honderden hoenders vliegen in paniek overal heen en voor me staat Brise, met een wild spartelende kip in zijn bek. Ik direct die arme kip bevrijd, maar al te laat, hopeloos gebroken nek. Voleur is, ondanks al dat kabaal, rustig blijven zitten en kijkt met vragende blik, of hij ook mee mag doen. Terwijl ik probeer om  Brise te bestraffen, wil Grand Marcel Voleur ook een kip geven. Ik probeer de beste man uit te leggen, dat ik dat liever niet wil, want straks is er geen vogel meer veilig. Grand Marcel begrijpt er helemaal niets van. Voor hem is het de natuur en Brise is een geweldige jachthond met veel lef. Hij pakt de gesloopte kip en geeft haar aan Brise en Voleur. “Zo,” zegt hij dan, mag Voleur ook een happie mee eten.

Even later op de dijk, waar de honden, in de winter, altijd los lopen, was het opnieuw raak. Brise en Voleur lopen vrolijk over de dijk en racen af en toe door de plassen op de weilanden. Vooral Voleur vindt dat verschrikkelijk leuk en maakt er een soort wildwater surffestijn van. Hij dendert met zoveel geweld door de plassen, dat hij tot over zijn oren drijf en drijfnat is. Brise doet dat allemaal wat eleganter en meer dan natte pootjes krijgt hij zelden. Midden in een plas staat die kleine beagle plotseling stil, koppie omhoog, hij snuift en stuift er jankend met een bloedgang vandoor. Voleur, aarzelt een fractie van een seconde en …. baf, er achteraan. Roepen en schreeuwen helpen niet meer, ze zijn al te ver.

Als Voleur, Brise voorbij snelt is, blijkt dat de honden achter een haas aan zitten. Iedere keer als Voleur terrein wint, versneld de haas. De haas maakt, op volle snelheid, nog haakse bochten ook. Dat is helemaal lachen, want de anders goed werkende schijfremmen van die Beauceron, hebben op de half onder water staande weilanden, totaal geen effect. Het lijkt wel waterskiën, als Voleur met dat grote lichaam door de bocht vliegt. Die haas is supersnel en zal wel kans zien zijn lot te ontlopen. Als Voleur zich herstelt , gaat hij weer op volle snelheid achter de haas aan. Ongelooflijk, wat zijn die hazen snel, het lijkt voor Brise allemaal te snel, maar hij is slim.

Brise, die dus al dat geweld van zijn uit de kluiten gegroeide makker niet bij kan houden, trekt zijn eigen plan. Hij hobbelt niet als een blinde kanarie achter Voleur aan. Nee, op een of andere manier, instinctmatig of intuïtief, weet hij iedere keer de haas de pas af te snijden. Uiteindelijk krijgen ze de haas, door de strategie van Brise, te pakken. Voor het eerst is Brise tot over zijn oren nat en druipt het water van zijn bast.

De criminelen
“Nou dat was het zo ongeveer,” zegt Johan. “Ongeveer, is er dan nog  meer gebeurd?” “Nee, dat niet, maar eenmaal op de plek van het onheil, heb ik de aan de hand van de restanten, moeten constateren, dat helaas de echte Paashaas van ons is heen gegaan.” “Stop nu toch eens met die flauwe kul, ik vind dit helemaal niet leuk,” zegt Mariëtte. “Ach, het is maar een haas en het barst er hier van,” sust Maryvonne. “Ik wil er eigenlijk niets meer over horen,” breekt Mariëtte af, “vertel liever wat het goede nieuws is.”
“Het goede nieuws is, nu de Paashaas wijlen is, dat er geen paaseieren bezorgt kunnen worden.” “Hè, hè, leuk, heel komisch en wat is daar dan goed aan,” wil Mariëtte weten.
“Dat betekent, lieve Mariëtte, dat er dit jaar geen eieren versiert en geschilderd hoeven te worden. Dus geen geknoei meer met waterverf en andere kleurstoffen, met kans dat de verf door dop heen trekt. Nee, dit jaar gaan wij, lekker, makkelijk en gezond, aan de eieren van “sjokolaai!”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten